Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Niemand van het [8]zaad van Aaron, die melaats is, of een vloed heeft, zal van die heilige dingen eten, totdat hij rein is; mitsgaders die iets aanroert, [9]dat onrein is van een dood lichaam, of iemand, wien [10]het zaad der bijligging ontgaat. 8. Dat is, geslacht of nakomelingen. Zie Gen.9:9. 9. Hebreeuws, de onreinen ener ziel; dat is, van een dood lichaam. Zie boven, hfdst.19 vs.28. 10. Hebreeuws, de bijligging des zaads.